donderdag 2 februari 2012

Leylijn locaties in NL


 
Krachtplaatsen en leylijnen werden in de tijd voordat het christendom in Europa zijn intrede deed als iets heiligs beschouwd. De natuurmens van vroeger zag een leylijn als een van levenskracht pulserende energiebaan van Moeder Aarde en krachtplaatsen als plekken waar de planeet ademhaalt. Hier ontstonden cultusplekken om contacten met de Andere Werelden, waaronder Elfenland, te onderhouden. Men trachtte de daar aanwezige etherische vortexenergie stoffelijk weer te geven, te versterken en te beteugelen door er spiraal- of ringvormige megalitische bouwsels bovenop te plaatsen.

De Geschiedenis

Reeds in het Engeland van het midden van de vorige eeuw werd de aandacht van onderzoekers getrokken door de constatering dat vele prehistorische bouwwerken door rechte lijnen met elkaar verbonden konden worden.

Ds Edward Duke bracht in 1846 zijn boek "The Druidical Temples of Wilts" uit, waarin hij een mysterieuze noord-zuid lijn beschreef, met daarop gebouwd: de steenkring Winterbourne Bassett - Avebury - Silbury Hill - Walker's Hill - Casterley Camp - Stonehenge. Duke dacht toen nog aan een astronomische betekenis van dergelijke lijnen.

In 1870 gaf William Henry Black een lezing te Hereford over zijn onderzoekingen. Hij had daar 20 jaar aan gewerkt, en overal in Europa, maar ook in India en China geheimzinnige lijnen gevonden, waarop prehistorische monumenten, maar ook kerken en kastelen stonden. Hij was er zeker van het grote geheim van de 'ouden' te hebben herontdekt. Helaas waren zijn toehoorders, waaronder vele wetenschapslieden niet overtuigd van zijn beweringen, en verloor Black het respect dat hij tot dan toe genoot.
Ook rijksastronoom Sir Norman Lockeyer verspeelde zijn achtenswaardigheid door in het begin van de negentiende eeuw zich met het fenomeen bezig te houden. Hij liet zich hierdoor echter niet uit het veld slaan, en zette zijn werk voort, dat pas in 1983 posthuum werd uitgegeven.

Op een zomerse dag in 1921 reed Alfred Watkins op zijn paard over de heuvels van zijn geboortestreek in Zuid-Engeland. Onverwachts zag hij in een flits een totaal ander landschap van gloeiende draden die vlak boven het aardoppervlak liepen. Dit stelsel van lichtlijnen ontmoeten elkaar op plaatsen waar eeuwenoude grafheuvels, steencirkels, kerken, kastelen, etc. elkaar ontmoeten. Alfred Watkens noemde de rechte lijnen die tientallen oude megalitische monumenten elkaar verbonden de 'leylijnen' omdat veel van deze lokaties op ley, ly of leigh eindigen (leys is een Anglo-Sasksisch woord en betekent 'gereinigde grond').

Op het moment dat Watkins zich voorbereidde op het openbaar maken van zijn kennis, waren in Duitsland dr. Herbert Röhrig en ds. Wilhelm Teudt, onafhankelijk van elkaar, actief in het lijnenonderzoek. In 1930 publiceerde laatstgenoemde zijn boek "Germanische Heiligtümer". Het boek werd een soort "Germanenbibel" van de Nazi's, waardoor er tot vele jaren na de oorlog geen onderzoek inzake leylijnen meer heeft plaatsgevonden.

Bron: Quofataferunt.com

Geen opmerkingen:

Een reactie posten